‘Je kunt prima een kwaliteitsproduct maken uit een reststroom’

8 januari 2021

‘Je kunt prima een kwaliteitsproduct maken uit een reststroom’

Begin november heropende het Circulair Warenhuis in Leiden. Een sociale werkplaats en winkel ineen waar afgedankt materiaal gezien wordt als nieuwe grondstof. Een nieuw voorbeeld van herprofilering. Circulair waren kringloopwinkels al, in Leiden nu nog meer. 

Ontwerpers van het Circulair Warenhuis in de als showroom fungerende kas in de Ecotuin. (Foto: Taco van der Eb)

Maar liefst drie miljoen kilo aan spullen haalt Kringloopbedrijf Het Warenhuis jaarlijks op. Doordat producten kapot of oubollig zijn, kan nog niet eens de helft een-op-een doorverkocht worden. Met het Circulair Warenhuis worden die afgedankte spullen gebruikt om nieuwe producten van te maken. Van niet te verkopen houten meubels worden bijvoorbeeld nieuwe meubelpanelen gemaakt. ‘Als we nu niet beginnen met circulariteit, zijn we te laat.’

‘De focus ligt op het zelf maken van producten in de eigen werkplaats’, vertelt Michael Spierenburg, coördinator duurzaamheid bij Stichting Kringloopwinkel Het Warenhuis. De stichting is initiatiefnemer van het Circulair Warenhuis. Ze bedenkt zelf nieuwe producten. Oude kastendeuren die in de winkel worden omgetoverd tot nieuwe tafelbladen of de gebruikte spijkerbroek die opnieuw geboren wordt als keukenschort, zijn daar voorbeelden van.

Maar dat bleek in de vorige vestiging, aan de Haarlemmerstraat, niet genoeg. Spierenburg: ‘We vroegen ons af: hoe kunnen we vertellen dat we écht met hergebruik bezig zijn?’ Samen met Josse Popma (architect) en adviesbureau Buro Bordo schakelde Spierenburg prestigieuze ontwerpers als Jurgen Bey en Max Lipsey in. Die schetsten ontwerpen op basis van producten die in eerste instantie geen tweede leven beschoren zijn.

Zo maakt Bey van oubollige drinkbekers ware designglazen. Hij ontwerpt een set glazen die bij elkaar een inhoud hebben van zeventig liter: de hoeveelheid water in zijn lichaam. De tekeningen van organen die hij erin graveert, zorgen voor een samenhangend geheel. Het is hetzelfde glas, maar als onderdeel van een collectie krijgt het een nieuwe betekenis.

Tim Bulters, projectleider circulaire economie voor Natuur en Milieufederatie Utrecht, is enthousiast over het Leidse initiatief. ‘Als je circulair wilt zijn als consument, moet je meestal een extra handeling doen. Daar hebben veel klanten geen zin in. Het Circulair Warenhuis laat zien wat je moet doen om circulair te zijn.’

Doelgroep aanboren

Want circulair bezig zijn vinden consumenten moeilijk. Dat is terug te zien in de cijfers die I&O Research dit jaar presenteerde. Slechts zeven procent van de Nederlanders zegt alles wat ze kunnen opnieuw te gebruiken, terwijl 34 procent zegt dat zoveel mogelijk te doen. Een bezoek aan de kringloopwinkel lijkt daar geen populaire oplossing voor te zijn. Bijna de helft van de Nederlanders koopt nooit wat bij de tweedehandswinkel, vooral vanwege de lage kwaliteit van de producten.

Bulters ziet het Circulair Warenhuis dan ook als een mooie manier van herprofilering. ‘Ze boren een nieuwe doelgroep aan, terwijl ze niet veel anders deden dan voorheen. De kringloop was eigenlijk altijd al het toppunt van circulariteit, maar door bijvoorbeeld aparte ontwerpers en houtbewerking in de winkel eraan toe te voegen, zet de kringloopwinkel zich opnieuw in de markt.’

Dat is volgens Spierenburg ook precies het doel van het Circulair Warenhuis: een nieuw publiek aanspreken, dat normaal niet bij de kringloop komt. ‘Mensen denken bij een kringloopwinkel aan een stoffige zaak. Wij willen laten zien dat je prima een kwaliteitsproduct kunt maken uit een reststroom.’

Heel veel keus hebben kringloopwinkels ook niet. Het aanbod van spullen is hoger dan de vraag ernaar. Daar komt bij dat de afvalstoffenheffing flink gestegen is. Het verwerken van kapotte, niet bruikbare producten kost veel geld. De kringloop móet wel iets verzinnen om niet meer kosten te maken.

Pionieren

Het blijft wel een zoektocht voor Spierenburg en zijn team. ‘Als we nu niet beginnen met circulariteit, zijn we te laat. Over tien jaar is het veel makkelijker om gescheiden afvalstromen naar aparte ondernemers te brengen.’ Partners uit de regio worden ingeschakeld om een basis voor de toekomst te leggen, want alleen lukt het niet. Andere winkels in kringloopland blijven om die reden hangen in het pionieren of haken zelfs af.

Ook Bulters erkent dat probleem. ‘Het zou mooi zijn als meer kringloopwinkels dit zouden doen, maar niet elke ondernemer heeft affiniteit met zo’n ander bedrijfsproces.’ Voor een kleine kringloopwinkel met één vestiging in de binnenstad is het dan ook moeilijk haalbaar. Het heeft pas nut als er grote aantallen dezelfde producten binnen worden gebracht, zoals cd’s. Dat vereist nieuwe expertise, die veel kringloopeigenaren niet hebben. ‘Mensen moeten worden opgeleid en ontwerpers moeten gaan tekenen. Ik zie dat veel ondernemers daar niet aan gaan beginnen.’

Ondanks dat is Bulters benieuwd naar het resultaat. ‘Het vereist nieuwe expertise, maar ik denk dat dit weleens een succes zou kunnen worden.’

Tekst: Rick Stoorvogel